De Triumph Thruxton is een behoorlijke bazenfiets. Vooral in de caferacer-wereld is de Thruxton pure lekkernij. Maar deze Triumph Salt Racer doet daar, zonder blikken of blozen nog een schepje bovenop.
Want deze motor is gebouwd om hoge snelheden mee te bereiken, bizar hoge snelheden. Snelheden waar de gemiddelde Ferrari-rijder helemaal niet aan durft te denken. De Triumph Salt Racer is gebouwd om records te verpulveren en doet nu een gooi naar het Australische snelheidsrecord, gevestigd tijdens een kilometerslange sprint over de zoutvlakte van Lake Eyre.
Het begon allemaal bij een wild idee van een groep impulsieve Australiërs bestaande uit: Paul Chiodo, uitvoerend directeur bij Triumph Australia, Ross Osbourne, een befaamde custom bouwer in eigen land, Cliff Stovall, ook actief bij Triumph Australia en voorzien van indrukwekkende race-achtergrond, Andrew Hallam, een Australiër die motorfietsen heeft geboud voor de Superbike en de Isle of Man TT en teamleider Nigel Harvey, een motorfanaat in hart en nieren. De basis werd gelegd bij de Triump Thruxton met injectie uit 2008. Na een volledige strip-down werd als eerste het sub-frame aangepast. Daarna werd de swingarm verlengd en werd er nieuwe vering, inclusief zelfgemaakte stuurdemper, gemonteerd.
De traditionele tank werd vervangen door een carbon omhulsel. Hier werden alle draden in weggewerkt. De nieuwe, aluminium benzinetank werd verplaatst naar onder het zadel. De voorrem werd gezien als overbodig gewicht. Alleen een achterrem was meer dan voldoende voor het afremmen op de vier mijl lange zoutbaan.
Dan het blok. De originele 900cc, luchtekoelde tweecilinder werd verder uitgeboord tot een maximale inhoud van 1000cc. Zuigers kregen een update en de cilinderkop werd drastisch aangepast. De inlaat- en uitlaatklep bestrijken nu in feite de gehele cilinderkop. Brandstof en lucht wordt toegevoerd door een 64mm grote gasklephuizen, dubbel zo groot als het origineel. De uitlaatpijpen zijn door Ross Osbourne zelf gemaakt en voorzien de Triumph Salt Racer van heerlijke roffel. We kunnen nog eindeloos lang door gaan met de extreme aanpassingen die zijn gedaan, maar laten we het even bij de meest toegankelijke punten. Uiteindelijk werd er tijdens een test op de rollerbank 102 pk aan het achterwiel gemeten waarbij de brandstof een ‘milde’ mix was tussen octaan en methanol.
102 pk klinkt misschien niet veel, maar vergeet niet dat de heren begonnen met een Triumph blok dat van origine slechts 39 paardenkrachten produceert. Dat is toch een knappe verdrievoudiging van het origineel. Dat alles verkregen met een luchtgekoelde parallel-twin waarbij performance de laagste prioriteit kende. Dan kunnen we toch niks ander dan diep respect voor deze heren hebben.
De Triumph is enkel gebouwd voor het zetten van nieuwe snelheidsrecords. Het Australische team reisde daarom of naar Lake Eyre, een gigantische zoutvlakte waar legendarische records gevestigd worden en waar tevens de Triumph Bonneville haar naam aan te danken heeft. Op de derde dag van de test werd een snelheid van 157 mph (252,6 km/h) per uur afgelezen, 4 mijl boven het huidige record uit de betreffende klasse. Organisatie sensoren noteerden uiteindelijk een snelheid van 149.626 mph(240,8 km/h) vast, nog net niet voldoende voor het officiële record dus. Helaas legde de motor na deze uiterste krachtsinspanning het loodje waardoor er geen mogelijkheid was de topsnelheid nogmaals te verbeteren.
Mocht je 157 mijl nou tegen vinden vallen, dan zou Paul Chiodo graag het volgende tegen je zeggen: “Deze snelheid wordt behaald op zout, dat betekent dat de motor ongeveer 60 seconden op maximaal vermogen loopt. Dit is een gigantische opgave voor welke motor dan ook. Ga maar eens naar buiten, start je motor en laat hem voor 60 seconden maximaal draaien. Ik ben erg benieuwd hoe dat afloopt.”
Niet alleen de krachtsinspanning dat het blok moet leveren zorgt voor problemen, ook het zout is een ware nachtmerrie voor iedere motor die op Lake Eyre te vinden is.”Op de eerste dag rijdt iedereen nog, op de tweede dag beginnen de eerste blokken al vast te lopen, op de derde dag is 40% van de motoren overleden en op de vierde dag rijden er nog maar een handjevol“, zo verteld Paul. “Het zout en het stof komen overal terecht, ook in je motorblok. Daarnaast is er nog het grip probleem dat je hebt op zout, je motor heeft enorm hoge gearing nodig om de machine op snelheid te krijgen. Dan is er nog de wind en de dodelijk hobbels die het onmogelijk maken je motor stabiel te houden en dat alles in een woestijn die je overdag levend gaar kookt en ’s nachts laat rillen van de vrieskou”.
Ondanks de erbarmelijke omstandigheden zijn de mannen vastberaden; volgend jaar komen ze hoe dan ook terug om harder dan ooit te gaan!